Penning op huwelijk Willem-Frederik & Anna (1816)

Bodemvondst, Jeroen 1971 (BVW) .

Penning op huwelijk Willem Frederik, kroonprins der Nederlanden en

Anna Paulowna, grootvorstin van Rusland.

Gefragmenteerd aan de rand.

Materiaal: Tin.

Massa: Ca. 30 gram. 

Diameter: 40 mm.

Aanmaakplaats: z.pl. Nederland.
Graveur: A. & D.A..
Datering: 1816


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord, en gladde cirkel.
De borstbeelden van het bruidspaar, opgekleed in ceremoniekledij.

Omschrift:

* W.F.G.L. PRINCE VAN ORANGE MET A.P. GROOTHERTOGIN VAN RUSLAND

 

Keerzijde: Binnen een verhoogde boord, en gladde cirkel.

Versiert huwelijksaltaar, waarop twee vlammende harten.

Beiden doorboord met een pijlen.

Op het altaar, in een bloemenkrans in vier regels:

GEHUWT / TE / ST. PETERSBURG / 1816

Ter weerszijden van het altaar, gebladerte/struiken.

Links en rechts gesteund tegen het altaar.

De wapenschilden  van de echtelieden.

In de afsnede, de initialen van de graveur/ontwerper.

A. & D.A

Lit.: Dirks 81; Museum Rotterdam nr. 57891.

Penning op "Kroning Karel X van Frankrijk" 1825

Uit de collectie, Jakob Vandenberghe.

Penning op kroning van Charles Philippe X (1824-1830) als koning van Frankrijk. 

Te Reims op 29 mei 1825.

Materiaal: Messing..

Massa: Onbekend.
Diameter: 27 mm.
Datering: 1825
Aanmaakplaats: z.pl. Parijs ?


Voorzijde: Binnen een randversiering.

De gekroonde en opgetooide buste van Karel X naar rechts gewend.

Omschrift: 
CAROLUS X . REX CHRISTIANISSIMUS

Karel X, Christelijke koning


Keerzijde: Binnen een randversiering.
De geknielde vorst voor het altaar.

Vanuit de wolken, een engel met in de linkerhand

een miskelk, met zwevende hostie in een stralenkrans.

In de rechterhand een hostie die word toegedient aan de koning.

Rechts op een kussen gelegen, de kroningsatributten.

Een kroon gelegen op een kruis van scepter en zwaard.

Omschrift:
DEO CONSECRATORI

Door God gewijd.

Afsnede in twee regels:

REMIS . 29 . MAI / MDCCCXXV

Reims 29 mei 1825

 Lit.: Leopold Welzl von Wellenheim, Münz und Medaillen Sammlung (1845) pag. 63 nr. 1148.

 

Penning op "Concordaat tussen Paus Leo XII en Koning Willem I", 1827

(Gedenk) penning op het Concordaat

(Verbond tussen de Heilige Stoel en een wereldlijke staat)

tussen Paus Leo XII en Koning der Nederlanden Willem I van Oranje.

Materiaal: Tin. (bestaat ook in brons-afslag)

Massa: Onbekend

Diameter: 47,3 mm.

Aanmaakplaats: z.pl. Onbekend.
Ontwerperer/gaveur: JeanFrançois De Hondt. (1786-1862)
Datering: 1827.


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.

Twee naar elkaar toegewende bustes.

Links Paus Leo XII en rechts Koning Willem I.

Boven de twee hoofden een vijfpuntige ster.

Onder de bustes het jaartal,

in Romeinse letters/cijfers MDCCCXXVII (1827)

Onder de buste van de Paus, aan de geprofileerde rand.

De naam van de ontwerper, F. DE HONDT F.

Omschrift:

LEO XII / PONT.MAX GUILIELM. / I BELG. REX

Keerzijde: Binnen een verhoogde boord.
Een krans bestaande uit een aartsbisschoppelijke mijter,

en zeven bisschoppelijke mijters, telkens met twee linten.

De mijter-punten naar buiten gericht.

Centraal binnen een stralenkrans,

een driehoek, met de hebreeuwse tekst/tekens voor Jehova.

Links ,een vruchtdragende oranjeboom.

Rechts, twee gekruiste St-Pieterssleutels.

Onder de driehoek:

BELG . PIETAS SAC .

Voluit: Belgarum Pietas Sacra.

Wat wil zeggen: De heilige vroomheid der Belgen.

Lit.: Dirks, 292; STAM Gent, nr. 01157; Teylers Museum, TMNK 16059.

Een gedenkpenning aan dit concordaat werd gegraveerd door De Hondt.

Hij verwerkt veel symboliek in dit ontwerp.

De achttien stralenbundels stellen de achttien provincies van het Koninkrijk voor.

De oranjeboom staat voor de wereldlijke macht van Koning Willem I, afstammeling van het huis van Oranje terwijl de gekruiste sleutels de kerkelijke macht van de Paus symboliseren.

De mijters rondom staan voor Mechelen (aartsbisschoppelijke), Luik, Namen, Doornik, Gent, Brugge, Antwerpen en ’s Hertogenbosch.

Op hetzelfde ogenblik werd een tweede penning uitgegeven, van de hand van Leclercq, waarbij het Rooms-katholieke kerkbestuur van België Paus Leo XII dankt voor het concordaat het regelen van de godsdienstvrede.

 

 

Penning op de "Blijde intrede" van de koning en koningin te Brussel. (1832)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Penning op de "Blijde intrede" van de koning en koningin te Brussel.

Materiaal: Lood/tin legering.

(Bestaat ook in bronzen afslag)

Massa: 6,61 gram.
Diameter: 27,2 mm.
Medailleur: Laurent Joseph Hart.
Datering: 1832
Aanmaakplaats: Brussel.


Voorzijde: Binnen een gladde boord.
Onder een krans van rozen.
Een brandende fakkel, geflankeerd door twee letters.
LL rug aan rug.
(Leopold / Louise)
De letters aan elkaar verbonden door een lint.
Het geheel liggend op een krans van klimop.
Onderaan rechts, de naam van de medailleur.
HART.F.

Keerzijde: Binnen een gladde boord.
In zeven regels.
ENTR'EE / A BRUXELLES / DE LL. MM. / 
LE ROI ET LA REINE / DES BELGES. /
AOUT / MDCCCXXXII

Lit: Guioth, Révol. Belge. pag. 135 pl. XVIII nr. 147; Tourneur, pag. 70 nr. 267.

Penning op "Baron de Stassart" (1839)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Ere-penning op politicus en Baron de Stassart. 

(geboren te Mechelen 02/09/1780 overleden te Brussel 10/10/1854)

(Medailleslag)

Materiaal: Brons.
Massa: 60,30 gram.
Diameter: 50,7 mm.
Aanmaakplaats: Brussel.
Medailleur: F. Hart.
Datering: 1839

Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.

De buste van baron de Stassart naar links gewend.

Gekleed in militair uniform, en getooid met eretekens op de borst. De kraag versiert met eikentakken.

Op de afsnede onder de schouder, de naam van de medailleur HART.F

Omschrift:

Gn. (Goswin) Jh. (Joseph) An. (Augustin) BARON /

DE STASSART.

 

Keerzijde: Binnen een verhoogde boord.

Drie aan elkaar verstrengelde lauwerkransen,

elk met een wapperend lint.

In 14 regels:

LES LIBÊRAUX BELGES / AU BARON DE STASSART /

ÊLU SÊNATEUR / PAR LES ARRONDISSEMENS / DE /

BRUXELLES NAMUR ET NIVELLES / LE 11 JUIN 1839; /

DESTITUÊ, LE 17, DES FONCTIONS / DE GOUVERNEUR

DU BRABANT, / PAR / LE MINISTÊRE DE THEUX, /

EN HAINE / DE CETTE TRIPLE / ÊLECTION / *

 

Lit: Teylers Museum TMNK 09245; STAM Gent N.00253.

 

Penning op het bezoek van koning Willem III aan Utrecht (1853)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Penning op het bezoek van koning Willem III aan de stad Utrecht.

Materiaal: Brons.

Massa: 10,35 gram. 

Diameter: 28,2 mm.

Aanmaakplaats: Utrecht.
Datering: 1853.


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.

Een parelrand versiering.

Het portret van koning Willem III naar rechts gewend.

Met daaronder, een samengestelde palm- en oranjetak.

Boven de buste, een banderol met de tekst:

LEVE DE KONING

Keerzijde: Binnen een verhoogde boord.

Een parelrand versiering.

Het gekroond wapenschild van de stad Utrecht,

gelegen op een schild, en met wimpels versiert.

In zes regels:

KONING / WILLEM III / BEZOEKT / UTRECHT / SEPTEMBER / 1853.

 

Lit.: Collectie Museum Rotterdam Inventarisnr. 58448; Dirks 748.

 

Penning op de meerderjarige leeftijd van de prins van Oranje (1858)

Bodemvondst, Axel.

Penning op Willem Nicolaas, prins van Oranje, erfprins der Nederlanden bereikt de meerderjarige leeftijd.

Materiaal: Brons.

Diameter: 61 mm.

Dikte: 7 mm.
Massa: 127 gram.
Ontwerper/vervaardiger: Mozes de Vries. Jr. (1807-1883)
Datering: 1858

Aanmaakplaats: Utrecht (Stempel n°. 225)


Voorzijde: Binnen een opgehoogde boord, 

bezet met parelrandversiering.

Het jeugdige borstbeeld van de prins van Oranje, naar rechts gewend.

In de afsnede onder de hals, de vervaardiger.

M.C. DE VRIES JR.

Omschrift:

GUIL . NICOL . ALEX . FRED . CAR . HENR . ARAUS . P .

Voluit: Guilielmus Nicolaus Alexander Fredericus Carolus Henricus Arausiæ Princeps.

Wat wil zeggen: Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik, prins van Oranje.

 

Keerzijde: Binnen een opgehoogde boord,

tussen kabelrand en omgeven door een parelrand.

Twaalf wapenschilden, verbonden met elkaar door linten en strikken.

De wapens van: Noord-Brabant, Gelderland, Noord Holland, Zuid Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen en Drenthe.

Onderaan de wapens van Limburg en Luxemburg.

Met daartussen de vijfpuntige ster van Maastricht.

Legende in zeven regels.

NEERLANDIA / PRINCIPI REGIO / SUO / MAJORI FACTO /

GRATULATUR / D. IV SEPTEMBRIS / MDCCCI.VIII.

Wat wil zeggen:

Neerland wenst zijn koninklijke vorst,

meerderjarig geworden op 4 september 1858, daarmee geluk.

 

Lit.: Jacob Dirks, Beschrijving der Nederlandsche of op Nederland en Nederlanders betrekking hebbende penningen, geslagen tusschen november 1813 en november 1863 Deel II, pag. 201; Teylers Museum TMNK 03112.

 

Penning op het derde eeuwfeest van de inname van "Den Briel".(1872)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Eeuwfeestpenning op de inname van "Den Briel".

Materiaal: Brons.

Massa: 6,32 gram.Diameter: 25,5 mm.

Aanmaakplaats: Utrecht.
Datering: 1872
Vervaardiger: Johan Philip Menger (1818-1895)


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.
Tussen de jaartallen 1572 / 1872
Een zogenaamde "Hollandse tuin met hekken".
Waarin een vrijheidshoed op een speer opgesteld staat.
Deze omgeven met oranjeboomtakken.


Keerzijde: Binnen een verhoogde boord.
Het omschrift:
DAGERAAD ONZER VRIJHEID. 

In het veld, binnen een parelrand in drie regels:
I / APRIL / 1572.


Lit: Museum Rotterdam 58276.

 

Penning op Ontzet van "Den Briel" in 1572 (1872)

Bodemvondst Albert Kleine.

Penning op het ontzet van "Den Briel in 1572"

Materiaal: Tin

Massa: Onbekend.

Diameter: 31,5 mm.

Aanmaakplaats: Onbekend.
Vervaardiger: Mozes Eliazar Cohen Fantaas de Vries junior (1807-1883)
Datering: 1872.


Voorzijde: Binnen een gladde boord.
Het ingedeukt en gekroond wapenschild van Den Briel.

Vastgehouden door een centaur, als schildhouder.

(mythologisch wezen, met het lijf van een paard en menselijke torso)

Links naast het schild, de datering van de gebeurtenis in twee regels.

1 APR. / 1572

Achter het schild, een geheven zwaard getopt met een vrijheidshoed.

Onderaan een banderol op stok

LIBERTATIS PRIMATIÆ 

Omschrift in twee regels:

DE FORTUIN HELPT DEN STOUTE.

INNEMING VAN DEN BRIEL DOOR DE WATERGEUZEN.

 

 

Keerzijde: Binnen een gladde boord.
Links een soldaat met 
in linkerhand een dichtgehouden vaandel.

In de rechterhand een geheven zwaard.

Voorstellend, de verdrijving van het kwaad en tirannie.

Rechts, een dame met dolk.

Uit haar rechterhand valt het (Spaanse) juk.

Achter de gehelmde krijger, een boot en een kerk.

Omschrift:

TOEN SCHRIKTE DE TYRANNY.

In de afsnede, in vier regels:

         DOOR HET 

 VREYE NEDERLAND

PLEGTIG HERDACHT

      1 APR. 1872. 

Rechts in de afsnede, de initialen van de vervaardiger.

M.G.DVJ

Lit.: Teylers Museum, TMNK 15970.

Penning op het 25-jarige regeringsjubileum van Willem III (1874)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Penning op het 25-jarig regeringsjubileum van koning Willem III, van Nederland.

Materiaal: Zilver (Ag). (bestaat ook in koper-afslag)

Massa: 3,33 gram. 

Diameter: 22,3 mm.

Aanmaakplaats: Den Haag.
Vervaardiger: J. Smulders & Co.

Uitgever: Ed. Geerts.
Datering: 1874.


Voorzijde: Binnen een omschrift:
WILLEM III KONING / DER NEDERLANDEN

Het portret van koning Willem III, naar rechts gewend.

Gelauwerd met een krans van eiken- en lauwerbladeren.

Onder de halsafsnede in twee regels:

ED. GEERTS. F / J SMULDERS DEN HAAG

 

Keerzijde: Binnen een omschrift:

HET WAS VREDE IN ZYN DAGEN / WELDOEN WAS ZIJN LUST

Een samengebonden krans van eikentakken.

Waarin in vier regels:

GEHULDIGD / 12 MEI 1849 ___ JUBILEUM / 12 MEI 1874

 

Lit.: Collectie Museum Rotterdam (Koper-afslag), Inventarisnr. 58454.

 

Penning op de "Opening Noordzeekanaal" (1876)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Penning, op de opening noordzeekanaal in 1876.

(Uitgereikt aan het personeel dat aan de graafwerkzaamheden hadden deelgenomen)

Materiaal: Brons.

(bestaat ook in zilveren afslag)

Massa: 53,70 gram.
Diameter: 50,8 mm.
Medailleurs: Eduard Louis Geerts & Eduard Colinet
Aanmaakplaats: Brussel
Datering: 1876
Opdrachtgever: Amsterdamse Kanaal Maatschappij (AMK)


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.
Naar links gewend hoofd van koning Willem III.
Onder de halsafsnede de naam van de medailleur.
ED . GEERTS . F .
Randschrift:
OPENING . V . H . NOORDZEE KANAAL . 1. NOVEMBER . MDCCCLXXVI . (1876)


Keerzijde: Binnen een verhoogde boord.
Een Amsterdams roggeschip, met gereefde zeilen.
In het kraaiennest, een wapperende wimpel met het wapen van Amsterdam.
Links gezeten de Nederlandse maagd, met in de linkerhand een speer met vrijheidshoed.
In de rechterhand het wapenschild van Holland.
Rechts een staande geharnaste en gehelmde Stademaagd, met in de handen een vaandel met het wapen van Amsterdam.
Naast de Stademaagd, een balk met de naam van de medailleur: E . COLINET . SC .
Omschrift op een banderol:
AMSTERDAM / SCHE KANAAL MAATSCHAP- / PIJ

Lit: W.K.F.. Zwierzina, Beschrijvingder Nederlandsche of op Nederland en Nederlanders betrekking hebbende penningen geslagen van 1864 tot 31 augustus 1899 Nr. 395; Dreesm.450.

Bij Koninklijk Besluit werd op 16 juni 1863 de concessie tot het graven van het kanaal verleend aan de vennootschap ‘De Amsterdamsche Kanaal Maatschappij' (AMK) met als voorzitter Simon Wolf Josephus Jitta (1818-1897).

Een Nederlandse aannemer durfde het werk niet aan te nemen, maar in Engeland waren de heren Lee, die reeds veel ervaring hadden met de aanleg van havens in Engeland, bereid de klus te klaren.

De aanneemsom bedroeg 27 miljoen gulden.

Na 11 jaar graven, dijken aanleggen en bouwen aan sluizen werd op 1 november 1876 het kanaal geopend door Koning Willem III, Josephus Jitta hield de feestrede.

Het project betekende werk voor veel arbeiders, die in vaak erbarmelijke omstandigheden moesten werken en leven.

Een groot deel van het graafwerk bestond nog uit "handarbeid". De penning werd uitgereikt aan hoge beambten en medewerkers in zilver en aan lagere beambten en medewerkers in brons. Willem III ontving een gouden afslag.

Een lithografie van de oorkonde van de openstelling van de haven van IJmuiden. 

"Op heden den I November van den Jare MDCCCLXXVI is door Zijne Majesteit Willem III Koning der Nederlanden / Groot Hertog van Luxemburg, enz. enz; de haven van IJmuiden opengesteld en daardoor de gedachte verwezenlijkt in MDCCCXVI uitgesproken door zijn Doorluchtigen Voorzaat Koning WILLEM I, die AMSTERDAM 's Handel en Scheepvaart den kortsten weg naar Zee wees door HOLLAND OP ZIJN SMALST." 

R.o. tekst "AMSTERCEDAM" / "AMAND. LITH. AMST." 

Zie in de bijlage(n) 'Openingsoorkonde' en 'Handtekeningen'. 

Voor ontwerper Pierre Cuypers

Penning op "Voltooiing bouw Dom van Keulen" (1880)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Penning op Voltooiïng bouw Dom van Keulen.

Materiaal: Koper, verzilvert.

Bestaat ook in aluminium en brons afslag.

(Er zijn diverse varianten gekend)

Massa: 41,24 gram.
Diameter: 50,5 mm.
Aanmaakplaats: Keulen.
Datering: Eind 19e eeuw.
Medailleur: Drentwett.


Voorzijde: Binnen een opstaande boord.
Het tafereel van de aanbidding aan H. Maria met kindje Jezus, door de drie koningen.
Tekst in afsnede:
(Oud Duits taalschrift) Anbetung der hl. drei Könige.
Aanbidding van de heilige drie koningen.
DOMBILD ZU CÖLN


Keerzijde: Binnen een opstaande boord.
De kathedraal (Dom) van Keulen.
Omschrift:
DER DOM ZU KÖLN BEGONNEN 1248,
VOLLENDET 1880.
In de afsnede:
DRENTWETT, DIE / KAEMMERER.

 

In 1164 bracht aartsbisschop Rainald van Dassel relikwieën van de heilige Drie Koningen vanuit Italië naar Keulen.

Deze waren een geschenk van keizer Frederik Barbarossa.

Hierna was de kerk niet langer alleen de kathedraal van het bisdom Keulen, maar ook meteen een van de belangrijkste pelgrimskerken in Europa.

Omdat men vond dat deze pelgrims naar een waardige kerk moesten kunnen komen, besloot men in 1225 om de oude dom te vervangen door een nieuw gebouw in de toen moderne Franse gotische stijl.

Men heeft daarop in 1248 het oostkoor laten afbranden.

Op 15 augustus werd onder leiding van bouwmeester Gerhard von Rile begonnen met de bouw van de nieuwe dom.

Men begon met het oostelijke deel naar voorbeeld van de kathedraal van Amiens.

Bij de bouw werd vanaf het begin tot ca. 1560 bijna uitsluitend gebruikgemaakt van trachiet afkomstig van de Drachenfels in het Zevengebergte.

Dit materiaal was eenvoudig aan te voeren.

Nog aan het begin van de 19e eeuw bestond de dom grotendeels uit trachiet.

In 1322 was het gotische koor zover gevorderd dat het kon worden ingewijd.

De relikwieën van de aartsbisschoppen Gero, Reinald van Dassel, Filips I van Heinsberg, Engelbert II van Berg en Koenraad van Hochstaden, die voorheen in de Hildeborg-Dom waren bewaard, werden nu in het nieuwe koor bijgezet.

In 1333 deed de rondreizende Petrarca Keulen aan en sprak zijn bewondering uit over de in aanbouw zijnde dom.

Vervolgens begon men met de bouw van een dwarsschip en twee westelijke torens.

In 1388 was de bouw al zo ver gevorderd dat er op 7 januari een mis kon worden gehouden ter gelegenheid van de opening van de eerste universiteit van Keulen, de Universitas Studii Coloniensis.

In 1410 reikte de zuidelijke toren van de dom tot aan de tweede geleding en werd in een houten klokkenstoel de eerste kerkklok (de Dreikönigenglocke) gehangen.

Als bouwmeester werd inmiddels Nikolaus van Bueren aangesteld, onder wiens leiding in 1437 de klokken in de toen 59 meter hoge zuidtoren konden worden gehangen.

In 1448-49 werden er nog twee andere klokken (de Pretiosa en de Speciosa) gegoten en in de zuidtoren gehangen.

Tegen het eind van de 15e eeuw stagneerde de bouw echter.

Dit had waarschijnlijke verschillende oorzaken, waaronder een verminderde aflaathandel en een kleiner aantal pelgrims.

Geldgebrek en desinteresse leidden uiteindelijk tot een algehele bouwstop in 1528.

Op dat moment was er niet veel meer voltooid dan het koor en de onderste geledingen van de westelijke façade.

Desondanks werd op 5 januari 1531 de latere keizer Ferdinand I in de dom tot koning uitgeroepen.

In de periode 1744-1770 vond er een herinrichting in barokke stijl plaats.

Toen in 1794 de revolutionaire troepen Keulen binnenvielen, ten tijde van de Franse bezetting van Keulen, vluchtten de aartsbisschop en het personeel van de dom en raakte het gebouw beschadigd.

In 1801 werd een concordaat gesloten tussen Napoleon en paus Pius VII, en werd de dom weer als kerkgebouw ingewijd. In de jaren na deze inwijding groeide het enthousiasme voor de voltooiing van dit godshuis, niet in de laatste plaats omdat in 1814 en 1816 originele bouwplannen werden ontdekt uit de vroege veertiende eeuw.

Op 4 januari 1804 keerden de Relikwieën van de Drie Koningen terug in de Dom van Keulen, nadat deze tien jaar eerder vanwege de Franse invasie naar Westfalen waren gebracht.

Bij een inbraak in 1820 werden delen hiervan gestolen.

Op 20 november 1814 verordende Joseph Görres dat de bouw hervat zou worden.

In 1823 werd begonnen met restauratiewerkzaamheden.

Architect Ernst Friedrich Zwirner ontwierp plannen om de bouw te voltooien.

In 1842 zette men de bouw van de kathedraal daadwerkelijk voort.

Ongeveer de helft van het geld kwam uit de Pruisische schatkist, de andere helft kwam van de Centrale Dombouw Stichting.

Men hield zich precies aan de middeleeuwse plannen voor de dom, maar deze werden uitgevoerd met de voor die tijd moderne bouwtechnieken.

In 1846 was het dwarsschip voltooid, ook het houten dakgeraamte was vervangen door een ijzeren dakgeraamte, iets dat bijzonder progressief was voor die tijd.

Het koorwerk was een ontwerp van de Duits-Nederlandse Friedrich Wilhelm Mengelberg. Van 14 tot 16 augustus 1848 werd gevierd dat 600 jaar geleden de eerste steen was gelegd.

Tot 1868 stond er op de zuidelijke toren een door een tredmolen aangedreven bouwkraan, die rond 1350 gemaakt moet zijn en een soort stadssymbool was geworden.

In 1863 was het interieur van de dom helemaal af.

 

In 1880 waren dan uiteindelijk de twee torens voltooid en daarmee ook de bouw van de gehele kathedraal, waarbij de bouwplannen uit de Middeleeuwen waren gevolgd.

Dit was reden voor een groots nationaal feest waar ook de keizer bij aanwezig was.

De dom zou tot de voltooiing van het Munster van Ulm in 1890 de hoogste kerktoren en tot de voltooiing van het Washington Monument in 1884 zelfs het hoogste bouwwerk in de wereld zijn.

 

Penning op opening internationale (wereld)tentoonstelling 1884 (Crystal Palace)

Bodemvondst, Martin Van Den Bosch.

Penning op de opening van de internationale tentoonstelling in Hyde Park te Londen

op 23 april 1884. Crystal Palace Exhibition.

Loden afslag.

Voorzien van een ophanging-gaatje.

Materiaal: Lood (bestaat ook in brons en zilver-afslag)

Massa: 34 gram

Diameter: 45 mm.

Aanmaakplaats: Londen.
Vervaardigers naar het origineel: J. Pinches & A. Fisch.
Datering: 1884.


Voorzijde: Binnen een verhoogde boord.

De voorstelling tot opening van de tentoonstelling in Crystal Palace.

Tussen wijd openstaande deuren.
Een staande dame in Grieks/Romeinse klederdracht,

met ontblote borst naar links gewend.

In de rechterhand, een sleutel.

In de linkerhand, een caduceus.

Achter haar, de glazen tentoonstellingsruimte met een palmboom.

Tentoongestelde industriële technologie stukken.

Op de deuren de tekst:

(L) INDUSTRY (R) SCIENCE

Aan haar linkervoet, een Corinthishe strijdershelm.

Aan de rechtervoet, een schaapslam met bloemenkrans.

In de afsnede, de graveur/ontwerper

PINCHES

 

Keerzijde: Blanco.

De tentoonstelling werd georganiseerd door Prins Albert, Henry Cole, Francis Henry, Charles Dilke en andere leden van de Royal Society for the Encouragement of Arts, Manufactures and Commerce.

Zij organiseerden de tentoonstelling ter viering van moderne industriële technologie en ontwikkeling.

Er zijn geruchten dat de tentoonstelling tevens werd gehouden als reactie op de zeer succesvolle Franse Industriële Expositie van 1844.

Prins Albert, Koningin Victoria's consort, was een enthousiast promotor van een zelf gefinancierde expeditie.

Voor het organiseren van de tentoonstelling werd de “Royal Commission for the Exhibition of 1851” opgericht.

Zes miljoen mensen, destijds gelijk aan een derde van de gehele Britse bevolking, bezochten de tentoonstelling.

In totaal bracht de tentoonstelling £186.000 op, wat gebruikt werd om het Victoria and Albert Museum, het Science Museum en het Natural History Museum te bouwen. 

De Great Exhibition is vandaag de dag een symbool van het victoriaanse tijdperk.[3]

Penning op " Aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk"(1890)

Uit de collectie, Nico van Schaijk.

Penning ter nagedachtenis van de laatste gouverneur van de Oostenrijkse Nederlanden.

Materiaal: Brons

Massa: 56 gram.
Diameter: 50 mm.
Aanmaakplaats: Brussel.
Datering: 1890.
Medailleur: Fernand Dubois.

(Naar gebruikinnemeng van de onvoltooide stempel naar het portret van aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk  1793-1794 van Theodoor Victor Van Berckel 1739-1808)


Voorzijde: Binnen een opstaande boord.

De buste van Aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk naar rechts gewend.

Het haar in een strik.

Opgekleed in uniform.

Keerzijde: Binnen een opstaande boord.
Tekst in veertien regels.

                                BUSTE 

                                    DE 

                         CHARLES-LOUIS 

                   ARCHIDUC D'AUTRICHE 

            GOUVERNEUR GÈNÈRAL DE LA 

                              BELGIQUE 

                           1793____1794

   POUR PERPÈTUER UNE ŒUVRE IN ACHEVÈE

                 DE THEODORE VAN BERCKEL.

CONSERVÈE AUJOURD'HUI DANS LA COLLECTION

      DE LÈTAT CETTE MÈDAILLE A ÈTE PUBLIÈE

     AVEC L'AUTORISATION DU GOUVERNEMENT

                  PAR M.M. FERNAND DUBOIS

                         & GEORGES CUMONT

                        BRUXELLES. MDCCCXC

Lit.: Berckelgenootschap.

Deze penning is ter nagedachtenis van de laatste gouverneur van de Oostenrijkse Nederlanden, aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk. En bovendien is het een hommage aan de laatste graveur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden Theodoor van Berckel. 

Fernand Dubois en Georges Cumont waren lid van la Société Royale de Numismatique de Belgique en waren de opdrachtgevers van de penning. 

Gedenk/draagpenning Tuinbouw tentoonstelling Hamburg (1897)

Bodemvondst, Axel. 

Gedenk-draagpenning Tuinbouw tentoonstelling Hamburg.

Materiaal: Koper.

(bestaat ook in zilveren afslag)

Massa: 14.60 gram.

Diameter: 31 mm.
Aanmaakplaats: Stad Hamburg.
Datering: 1897.

Voorzijde: Binnen een parelrand.
Opgekleed bloemenmeisje met hoed.
In de linkerhand, een mand met bloemen.
In de rechterhand, een bloementuil.
Deze omgeven door een banderol,
die gescheiden is door het hoofddeksel van het bloemenmeisje.
Tekst in oud Duits taalschrift.
ANDENKEN AN DIE ALLGEMEINE /
GARTENBAU° AUSSTELLUNG


Keerzijde: Binnen een parelrand.
Twee staande leeuwen, die een wapenschild vasthouden.
In het wapen, een zaaling en een spade.
Rondom versiert met bloemenkransen.
Onder het wapen, een banderol in oud Duits taalschrift:
HAMBURG 1897

 

Penning/medaille op 100 jaar onafhankelijkheid (1913)

Bodemvondst Gj Bras.

Penning op 100 jaar onafhankelijkheid.

Materiaal: Brons. (bestaat ook in zilveren afslag)

Massa: 13 gram. 

Diameter: 29 mm.

Aanmaakplaats: Utrecht.
Vervaardiger: N.V. Koninklijke Utrechtse fabriek van juwelen, zilverwerk en penningen van C.J. Begeer.
Medailleur: Jacob Jan van Goor.(1874-1956)
Datering: 1913.


Voorzijde: Binnen een omschrift:
DE ZON NEEG NU TER KIM,
RAS ZONK ZE IN 'T AKELIG DUISTER
Havenzicht op Rotterdam, met bewolkte hemel.
In de afsnede: ROTTERDAM / 1913


Keerzijde: Binnen een omschrift:
MAAR EENMAAL RIJST ZIJ WEER,
DOOR NEEVLEN NIET BEZWAARD
Maritiem havenzicht op Rotterdam, met opkomende zon.
Omschift in het veld:
EEUWFEEST DER ONAFHANKELIJKHEID
In afsnede: ROTTERDAM / 1913

Steunpenning 1914 (Algemeen Steuncomité)

Uit de collectie, Paul Callewaert.

Steunpenning van het "Algemeen Steuncomité"

Materiaal: Messing.

Massa: 10,37 gram.

Diameter: 29,15 mm.

Aanmaakplaats: Utrecht.
Vervaardiger: N.V. Koninklijke Utrechtse Fabriek van juweelen, zilverwerken en penningen.

Graveur/ontwerper: Johannes Cornelis Wienecke (1872-1945)
Datering: 1914


Voorzijde: Binnen een gladde cirkel.

Een naar links gewende gekroonde Nederlandse leeuw.

Staande in een omgespoelde Hollandse tuin met onstuimige golven.

In de linkerklauw, een pijlenbundel.

In de rechterklauw, een geheven zwaard.

Omschrift:

JE MAINTIENDRAI

Ik zal behouden

 

Keerzijde: Binnen een gladde cirkel.

Een staande palmtak, 

op een Bourgondische vuurslag/vuurijzer.

Ter weerszijden geflankeerd met bloeiende en vruchtdragende oranjetakken.

Op het vuurijzer in drie regels.

STEUN / PENNING / 1914

Lit.: Museum Rotterdam nr.57963; Centraal Museum Utrecht, nr.26967.

Het Algemeen Steuncomité werd op 10 augustus 1914 opgericht op initiatief van de koningin door vertegenwoordigers van de vier grote, toen bestaande vakcentrales van werknemers (Ned. Verbond van Vakverenigingen, RK Vakbureau, Christelijk Nationaal Vakverbond en Ned. Verbond van Neutrale Vakverenigingen), de Nationale Werkloosheidsraad, de Nationale Vrouwenraad, de Maatschappij van Nijverheid, organisaties uit de land- en tuinbouw, de Algemene Armencommissie en plaatselijke comités. De belangrijkste doelstelling was directe ondersteuning van hen die als gevolg van de mobilisatie of werkloosheid in nood kwamen te verkeren. De plaatselijke comités gaven uitkeringen in geld.

Bouwpenning op "Raadhuis Veere" (1931)

Uit de collectie, Piet Louws.

Bouwpenning op "De bevordering van 't herstel van het Raadhuis te Veere" (Zeeland).

Materiaal: Zilver (Ag). (bestaat ook in brons-afslag)

Massa: 68,4 gram bij uitgifte. 

Diameter: 60 mm.

Aanmaakplaats: Voorschoten.
Vervaardiger: H.J. Etienne (Delft) (Koninklijk Begeer)
Datering: 1931.


Voorzijde: Binnen een omschrift:
HUIS, EN GOED IS EENE ERVE VAN DE VADEREN

(Spreuk 19, vers 14)
- RESTAURATIE V/H RAADHUIS TE VEERE 1931 -

Het aanzicht van het Raadhuis.

Met samendrukkende wolken,

wat de bedreiging van de ondergang van het pand voorstelt.

Achter het raadhuis, een opkomende zon.,

wat het symbool van luister na herstel voorstelt.

Onder de afbeelding:

BOUWPENNING

 

 Keerzijde: Binnen een omschrift:

JE MAINTIENDRAI

(Ik zal behouden)
LUCTOR ET EMERGO

(Ik worstel naar voren)

Verbonden met een lint, de gekroonde wapenschilden van:

Nederland, Zeeland en Veere.

Onderaan tussen de dichtgeknoopte linten, 

de initialen van de medailleur HΣ

 

Lit. Collectie Zeeuws Genootschap Gm 1697 (Bronzen afslag).

 

Het stadhuis van Veere werd gebouwd tussen 1474 en 1517 op last van Hendrik IV van Borsele,  door de Vlaamse bouwmeester Andries Keldermans (ca.1400-1481), stadsbouwmeester van Mechelen (B). Het ontworpen door Evert Spoorwater (overleden te Bergen op Zoom,1474).

Eeuwenlang werden vanuit het stadhuis de inwoners van Veere en de omliggende dorpen bestuurd. In ‘De Vierschaar’, de ruimte waarin schout en schepenen recht spraken, is deze sfeer nog tastbaar. Schilderijen en historische voorwerpen, waaronder de bronzen vuisten, vormen een bewijs van de rijke bloeitijd van Veere. Tot de stadhuiscollectie behoren ook historische portretten van de Oranjevorsten, ze hangen in de trouwzaal.

Het is een laat gotisch rechthoekig gebouw met uitgekraagde kleine torens aan de voorzijde. De gevel van ledesteen, is nog vrijwel in de oorspronkelijke staat. Vermoedelijk zijn de dakkapellen een latere toevoeging. Tussen 1931 en 1934 werd het stadhuis grondig gerestaureerd. De stadhuisbeelden, oorspronkelijk gepolychromeerd en in 1517/1518 vervaardigd in het atelier van Michiel Ywijnsz in Mechelen, werden toen vervangen door nieuwe uit het atelier van professor W.O. Wenkebach. Zij stellen de heren en vrouwen van Veere voor uit het roemruchte geslacht der Van Borsele’s. De oorspronkelijke beelden staan sinds 1950 opgesteld in de beeldenzaal van de Schotse Huizen.

Het stadhuis heeft een Lodewijk XV bordes uit 1749 met de spreuk: Gehoorsaamheyt Godts en de Overheyt / Weert der menschen Ongeluck. Het wapenschild van de Oranjes is tijdens de Franse tijd weggebikt en tot op de dag van vandaag blanco. Links voor de gevel de schandsteen, waarop gestraften te kijk werden gezet en daarboven een ketting met stenen, waarmee kwaadsprekende vrouwen door de stad moesten lopen.

Achter het stadhuis de toren, gebouwd door Adriaen de Muer uit Brugge tussen 1594 en 1599. Op de top een windvaan, een oorlogschip met vijf vlaggen, drie van de Van Borseles, één van Oranje-Nassau en één van Zeeland. In de toren een zeldzaam mooi carillon van 35 klokken waarvan er 24 dateren uit 1735 en de laatste 11 klokken in 1949 zijn toegevoegd. Een carillon-concert behoort tot de charmes van Veere. De inwendige indeling van het stadhuis dateert grotendeels uit 1699 toen de Vierschaar werd vergroot. 

In 2014/2015 is het stadhuis opnieuw vrijwel volledig gerestaureerd.

Deel deze pagina