Deel deze pagina
Bodemvondst Pieter De Breuk.
Vervalsing op Philipsdaalder (?).
Speelpenning (?)
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 29,5 gram. (Bij zilveren uitgifte 34,27 gram)
Diameter: 42 mm.
Aanmaakplaats: Onbekend (Nederland)
Datering: Ca. 16e eeuw.
Voorzijde: Binnen een omschrift.
Het gespiegelde borstbeeld van Philips II naar rechts.
In de afsnede, het gespiegelde jaartal 1557 (?)
(Sommige Philipsdaalders dragen het borstbeeld naar rechts, in de meeste gevallen is dit naar links gewend)
(Gespiegelde) Omschrift:
PHS D G HISP ANG Z REX DVX
Voluit: Philippus Dei Gratia
Hispaniarum Angliae Z Rex Dux.
Wat wil zeggen: Philips bij Gods gratie koning van Spanje en hertog. (Normaliter staat hier dan de provincie vermeld)
Keerzijde: Binnen een omschrift.
Gekroond wapenschild van Spanje, Oostenrijk en Bourgondië
(Hartschild ontbreekt hier).
Gelegen op een stokkenkruis.
Tussen twee vuurslagen en omhangen met de keten van het "Gulden Vlies".
(Gespiegelde) Omschrift:
DOMINVS MIC/HI ADIVTOR
Wat wil zeggen: De Heer is mijn helper.
Lit.: Van Gelder et Hoc 210 ev.; Vanhoudt I 69 ev.
Bodemvondst Axel.
Vervalsing op "Vijfde Philipsdaalder".
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 5,02 gram. Bij zilveren uitgifte 6,85 gram.
Diameter: 31 mm.
Aanmaakplaats: Nederland (?)
Datering: na 1573.
Voorzijde: Binnen een parelcirkel.
Geharnaste buste van Philips II naar rechts gewend.
Voorzien van
een Hollandse belastingklop.
Omschrift:
PHS.D:G.HISP.Z.REX.DVX.GEL.
Voluit: Philippus dei gratia hispaniarum rex dux Gelriae.
Wat wil zeggen: Philips, bij de gratie Gods koning van Spanje, hertog van Gelre.
Het
gesplitst jaartal door het muntteken onder de halsafsnede 15 / 66 (Gelders kruis).
Keerzijde: Binnen een parelcirkel.
Gekroond Spaans-Oostenrijks-Bourgondisch wapenschild, liggend op een Bourgondisch stokkenkruis.
Vergezeld ter weerszijden
van een vuurstaal, waar de vonken wegspatten. Het wapen draagt het kleinood van de "Orde van het Gulden Vlies".
Omschrift:
DOMINVS / MIHI / ADIVTOR
Wat wil zeggen: De Heer is mijn helper.
Lit: J.C. van der Wis & T. Passon 2.17.20; Van Gelder et Hoc 212-6d-e; Van der Chijs XXVII 26-27.
Opmerking:
Op 7 februari 1573 vaardigden de Staten van Holland een plakkaat uit waarin werd bepaald, dat in al de provincie Holland circulerende in- en uitheemse munten met een hogere waarde dan 3 1/2 stuiver door de commissarissen van de Staten van een instempeling/klop moesten worden voorzien.
En dat voortaan alleen de gestempelde in betaling mochten worden aangenomen of uitgegeven.
Voor de gestempelde stukken werd een nieuwe koers vastgesteld die ca. 15 % hoger lag dan de oude.
Op munten met de kop van een vorst, is de klop in ca. 70 % van de gevallen in de nek geplaatst (Nekslag), veel minder vaak bij de kin (Kaakslag).
Bodemvondst, Axel Gravertje.
Vervalsing op "Nederlandse Rijksdaalder".
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 19,6 gram. (Bij zilveren uitgifte 29,03 gram)
Diameter: Ø 40 mm.
Aanmaakplaats: Onbekend (Nederland)
Muntteken: Rozet.
Datering: 1620.
Voorzijde: Tussen twee parelcirkels, het
omschrift.
❀ MO . ARG . PRO . / CONFOE . BELG. TRANS
Voluit: Moneta argentea provinciarum confoederatarum Belgicarum Transissulaniæ.
Wat wil zeggen: Zilveren munt van Overijssel van de Verenigde Nederlandse Provinciën.
Een geharnaste en gelauwerd borstbeeld met rolkraag naar rechts.
In de linkerhand, het provinciewapen aan een lint.
In de rechterhand, een geschouderd zwaard.
Het provinciewapen doorbreekt het omschrift.
Keerzijde: Tussen twee parelcirkels, het omschrift.
❀ CONCORDIA . RES . PARVÆ . CRESCVNT .
Door eendracht groeien kleine zaken/eendracht maakt macht.
Gekroond Generaliteitswapen.
Gesplitst jaartal ter weerszijden van het wapen.
16 / 20
Het cijfer 1, hoger geplaatst dan het cijfer 6
Lit.: J.C. van der Wis en T. Passon, Catalogus van de Nederlandse munten. Overijssel pag.314 nr.2.38.68.
Verkade, 138.1.
Delmonte, 948.
Uit de collectie, Paul Callewaert.
Vervalsing op "Thaler" van de stad Breslau-Wratislava
Keizer Ferdinand II (1617-1637)
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 18,60 gram. Bij zilveren uitgifte 28,5 gram.
Diameter: 42,1 mm.
Aanmaakplaats: Polen ?
Datering: na
1622.
Voorzijde: Binnen
een omschrift.
Geharnaste en met rolkraag getooide buste van keizer Ferdinand II naar rechts gewend.
Omschrift:
❀ FERDINA . D . G . RO . I . S . A . G . H . BO . REX . DVX . SIL :
Wat wil zeggen: Ferdinand koning van Bohemen, Hongrije, Hertog van
Oostenrijk, Silezië en Polen.
Keerzijde: Binnen een omschrift, gescheiden door de H. Maagd,
geflankeerd door twee vlaggen.
Keizerlijk ingedeukt wapenschild, getooid met een gekroonde toernooihelm.
De helmpluimen ter weerszijden van het wapen, als versiering.
Onder het schild de letters H / R
(Muntmeester en stempelsnijder Hans Rieger)
Omschrift:
MONETA . S . P . Q . WRATISLAVIENS .
Wat wil zeggen: Munt van Wratislava.
Lit.: Numimarket pl/towar 103791
Bodemvondst, Gj Bras.
Loden afslag, van twee verschillende munten (Duiten).
Speelpenning (?)
Materiaal: Lood.
Massa: 28 gram.
Afmetingen: 44 mm. x 48 mm.
Aanmaakplaats: Onbekend (Nederland)
Datering: Ca. eind 16e eeuw begin 17e eeuw.
Voorzijde: Geslagen
op een loden plaatje.
Een (gespiegelde) afdruk duit, Arnhem.
Centraal, een (Hollandse) zittende maagd,
in een tuin met bloemen.
Haar rechter arm,naar boven gericht.
Als teken van het vertrouwen op de heer.
Omschrift:
SICVT . LILIVM. / INTER SPINAS (Of variant)
Wat wil zeggen: Als een lelie tussen de doornen.
Keerzijde: Geslagen op een loden plaatje.
Een (gespiegelde) afdruk duit, Holland.
Centraal, in drie regels.
HOL / LAN / DIA
Omsloten met een bladerkrans,
onder en boven gesloten met een bloem/rozet.
Lit.: Pannekeet, www.duiten.nl ARN. 5: duit, HOL .6: duit.
Bodemvondst Pieter de Breuk.
Vervalsing Patagon ?
Een eigentijdse vervalsing, of een test door een leerling stempelsnijder ?
Bewust of onbewust uitgevoerd ?
Een samenvloeiing van diverse zilveren munten.
Voor het maken van de legende, lijkt dit deze te zijn van een "Pauwschelling" van Albrecht en Isabella uit hun regeerperiode 1598-1621
zie o.a. kroontje aan het begin van de legende.
De datering wat dan ook niet strookt met het jaartal 1628 die op de vervalsing staat te lezen.
Alsook de datering staat niet in lijn.
Voor de beeldenaar, aan de keerzijde is een model van een Patagon van Philips IV gekozen.
Maar ontbreekt het wapenschild van Portugal.
Naar model Patagon.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 20,29 gram (bij uitgifte zilveren Patagon 28,10 gram)
Aanmaakplaats: Onbekend (muntplaatsteken kroontje)
Datering: Na 1628.
Voorzijde: Een Bourgondisch stokkenkruis, doorheen een gekroond vuurijzer.
Met daaronder het teken (Lam) van het "Gulden Vlies".
Een gesplitst en niet in lijn liggende datering ter weerszijden van de kwartieren van het stokkenkruis. 16 / 28
Omschrift:
(kroontje) ALBERTVS . ET . ELISABET . DEI . GRATIA
Voluit:Albertus et Elisabeth Dei gratia
Wat wil zeggen: Albertus en Elisabeth, bij Gods gratie
(de tekst gaat op de keerzijde verder).
Keerzijde: Een gekroond wapenschild van Philips IV.
(Waar het wapen van Portugal in ontbreekt)
Omhangen met het keten van het "Gulden Vlies".
Omschrift:
ARCHID . AVST . DVCES . BVRG . ET . BRAB
Voluit: Archiduces Austria duces Burgundie et Brabant
Wat wil zeggen: Aartshertogen van Oostenrijk en hertogen van Bourgondië en Brabant.
Lit: Vanhoudt I 408, I 414, I 444 ; Van Gelder et Hoc 436-440, 451-453, 559-571.
Bodemvondst, Laurens Mulder.
Loden afdruk, Friese Oord.
Speelpenning (?)
Materiaal: Lood.
Massa: Onbekend.
Diameter: Onbekend.
Aanmaakplaats:
z.pl. Onbekend (Nederland, Friesland)
Datering: z.j. Ca. 1626-1629
Voorzijde: Afdruk op een loden plaatje.
Gespiegelde afdruk Oord Friesland.
Een Friese edelman naar Saksisch voorbeeld, met zwaard over de schouder.
Geflankeerd met de letters F / O
Frisia Ordines (Friese Staat)
ook als Friese Oord.
Omschrift.
. NISI . DOMINVS . NOBISCVM .
Tenzij de Heer met ons is.
Keerzijde: Afdruk op een loden plaatje.
Gespiegelde afdruk Oord Friesland.
Het versiert wapenschild van Friesland.
In het veld, twee gaande leeuwen boven elkaar.
Omschrift.
. MO . NOVA . ORDIN . FRI .
Moneta nova ordinum Frisiæ.
Nieuwe munt van de staat Friesland.
Lit.: Pannekeet, Catalogus van het Nederlandse kopergeld. FRI.6:oord.
Vervalsing op Cob 8 Reaal.
Philips II tot en met Philips IV.
Productie van "Cob" munten was in de periode 1572-1773
De juiste functie/datering/aanmaakplaats van deze "Cob" munt is niet gekend.
Gefragmenteerd aan de rand.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 25,7 gram. (Bij zilveren uitgifte 27,46 gram)
Diameter:
39,2 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Onbekend
Datering: z.j. Ca. 1572-1650
Voorzijde:
Gekroond wapenschild, van de Spaanse koning Philips.
Links naast het wapen, de letters oMP (?)
Met in de legende PHS
Normaal PHILIPVS
Keerzijde: Binnen een dubbele veelpas.
Het gevierendeeld wapenschild met een kruis van Castilië & Leon.
De bollen op de uiteinden van het kruis, verwijzen naar de slagplaats Mexico.
Omsloten met het omschrift:
HISPANIARVM ET INDIARVM REX
Een cob-munt is een halffabrikaat, eigenlijk een soort van zilverbaar. Door het "aanmunten" van zilver diende minder invoerbelasting betaald te worden op het invoeren van dat zilver. De Spaanse Kroon hief een belasting van 50% op invoer uit de koloniën, maar slechts 12,5% op munten. De Spanjaarden lieten dus de Indianen zich letterlijk dood werken om belasting te besparen. Daarom werd dit zilver "aangemunt" in rudimentaire munten waarvan echter het zilvergehalte én gewicht volledig correct waren. Aangezien het voor deze munten niet belangrijk was dat koningswapen, denominatie, jaartal en/of muntteken leesbaar was, zijn vele van deze cobs zeer moeilijk determineerbaar. Na invoeren werden die in Europa vaak weer omgesmolten voor de produktie van ""echte"" munten. Vanwege de oorlog in de lage landen liep een deel van de Spaanse zilverhandel via Antwerpen. Dit verklaart voor een flink deel zulke gebeurtenissen als de Spaanse furie en de blokkade van de Schelde.
De wettelijke massa van de reaal munten was:
8 Reaal (stuk van Achten ook Spaanse mat genoemd) 27.468 g voor 1728 en 27.0642 g na 1727.
4 reaal 13.734 g later 13.5321 g
2 reaal 6.867 g later 6.7660 g
1 reaal 3.4335 g later 3.3830 g
Bodemvondst Gj Bras.
Vervalsing op "Daalder van 30 stuiver".
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 12 gram. Bij zilveren uitgifte 15,88 gram. 35 mm. 906/1000 Ag.
Diameter:
34 mm.
Aanmaakplaats: Nederland (?).
Datering: Na 1685.
Voorzijde: Staande
geharnaste ridder naar links gewend, kijkend naar rechts.
In de linkerhand aan een lint,
een gekroond wapenschild van West-Friesland.
In de rechterhand, een opgeheven zwaard.
Omschrift:
DEVS : FORTI : ET / SPES / NOST
(muntteken)
Voluit: Deus fortitudo et spes nostra.
Wat wil zeggen: God is onze kracht en hoop.
Keerzijde: De gekroonde wapenschilden in een driehoek geplaatst van:
Hoorn, Enkhuizen en Medemblik.
De wapens onderling verbonden door een versiering.
Met daartussen de waardeaanduiding en het jaartal.
30 / ST (30 stuivers) / 1685
Omschrift:
MO : NO°
ARG / ORDIN : / W : FRISIAE
Voluit: Moneta nova argentum ordinum West-Frisiae
Wat wil zeggen: Nieuwe zilveren munt van West-Friesland.
Lit: Pannekeet
WES.84; Delmonte 1081; Verkade 67. 3/4.
Ottomaanse penning/vervalsing (?) naar model van een zilveren "Kurus"
Sultan Süleyman Han II (Turkije)
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 20,70 gram.
Diameter: 40 mm.
Aanmaakplaats: Constantinopel (?)
Datering:
Ca. 1687-1691
Voorzijde: Binnen een parelrand en een cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
In de
afsnede: De muntplaats.
Qonstantinyah
Met onderaan het jaartal 1099.
Wat staat voor 1687
Keerzijde: Binnen een parelrand en een
cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
Lit: Krause & Mishler KM# 96 (Turkije)
tughra, (Turks: tugra; spreek uit: toefra), compositie in sierschrift, bestaande uit de naam en de titel van de sultan van het Osmaanse rijk (Osmanen). Om religieuze redenen werd het door de Osmanen als ongepast beschouwd de sultan af te beelden. Alle informatie betreffende hem geschiedde daarom in geschrift, waarbij bijzondere aandacht werd besteed aan de kalligrafie. Sultan Orhan (ca. 1324-1360) gebruikte als eerste de tughra om staatsstukken van zijn waarmerk te voorzien: zijn nog eenvoudige kalligrafie bevatte de tekst "Orhan bin Osman" = Orhan, zoon van Osman (Osman I, sultan ca. 1300-ca. 1324).
Sulejman Celebi (1402-1410), emir van Edirne (Adrianopel), maakte gebruik van het vorstelijke privilege zijn tughra op munten te plaatsen. In de loop der eeuwen werden de tughra's door diverse toevoegingen steeds ingewikkelder, zoals goed is te zien op de munten van het Osmaanse rijk uit de 18e-20e eeuw. Dan bevat de tughra de namen van de sultan en van diens vader, tussen de beide namen het arabische woord "bin" of "ibn" (zoon van) zijn titel en de lijfspreuk van de Osmaanse vorsten, "muzaffer da'ima" (altijd zegevierend).
Hoewel de tughra kenmerkend is voor de Osmaanse muntslag, is deze nagevolgd door de khan van de Krim (1777-1783), in Iran door de sjah van Perzië (1848-1896), leden van de dynastie der Barakzaïden in Afghanistan (1866-1960), de mahdi van Soedan (1881-1899), door Abd Al-Aziz Bin Sa'ud in Nedzjed toen hij daar in 1924-25 zijn koningschap vestigde, door de nizams van Hyderabad (1868-1948) en de emir van Bahawalpur (1923-1940), alsmede door de Republiek Pakistan (1948-1974).
Lit.: Schaendlinger, A.C., Osmanische Numismatik, Braunschweig 1973.
Ottomaanse penning/vervalsing (?) naar model van een zilveren of gouden "Kurus"
Sultan Süleyman Han II (Turkije)
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 18,33 gram.
Diameter: 40 mm.
Aanmaakplaats: Constantinopel (?)
Datering: naar model Ca. 1687-1691
Voorzijde:
Binnen een parelrand en een cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
In de afsnede: De muntplaats.
Qonstantinyah
Met onderaan het jaartal 1099.
Wat staat voor 1687
Keerzijde: Binnen
een parelrand en een cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
Lit:
Krause & Mishler KM# 96 (Turkije)
tughra, (Turks: tugra; spreek uit: toefra), compositie in sierschrift, bestaande uit de naam en de titel van de sultan van het Osmaanse rijk (Osmanen). Om religieuze redenen werd het door de Osmanen als ongepast beschouwd de sultan af te beelden. Alle informatie betreffende hem geschiedde daarom in geschrift, waarbij bijzondere aandacht werd besteed aan de kalligrafie. Sultan Orhan (ca. 1324-1360) gebruikte als eerste de tughra om staatsstukken van zijn waarmerk te voorzien: zijn nog eenvoudige kalligrafie bevatte de tekst "Orhan bin Osman" = Orhan, zoon van Osman (Osman I, sultan ca. 1300-ca. 1324).
Sulejman Celebi (1402-1410), emir van Edirne (Adrianopel), maakte gebruik van het vorstelijke privilege zijn tughra op munten te plaatsen. In de loop der eeuwen werden de tughra's door diverse toevoegingen steeds ingewikkelder, zoals goed is te zien op de munten van het Osmaanse rijk uit de 18e-20e eeuw. Dan bevat de tughra de namen van de sultan en van diens vader, tussen de beide namen het arabische woord "bin" of "ibn" (zoon van) zijn titel en de lijfspreuk van de Osmaanse vorsten, "muzaffer da'ima" (altijd zegevierend).
Hoewel de tughra kenmerkend is voor de Osmaanse muntslag, is deze nagevolgd door de khan van de Krim (1777-1783), in Iran door de sjah van Perzië (1848-1896), leden van de dynastie der Barakzaïden in Afghanistan (1866-1960), de mahdi van Soedan (1881-1899), door Abd Al-Aziz Bin Sa'ud in Nedzjed toen hij daar in 1924-25 zijn koningschap vestigde, door de nizams van Hyderabad (1868-1948) en de emir van Bahawalpur (1923-1940), alsmede door de Republiek Pakistan (1948-1974).
Lit.: Schaendlinger, A.C., Osmanische Numismatik, Braunschweig 1973.
Kurus (penning) 1687
Bodemvondst, Martijn van Gerven.
Ottomaanse penning/vervalsing (?) naar model van een zilveren "Kurus"
Sultan Süleyman Han II (Turkije)
Gefragmenteerd, gebarsten.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: Onbekend.
Diameter: 40 mm.
Aanmaakplaats: Constantinopel (?)
Datering: Ca. 1687-1691
Voorzijde: Binnen een parelrand en een cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
In de afsnede: De muntplaats.
Qonstantinyah
Met onderaan het jaartal 1099.
Wat staat voor 1687
Keerzijde: Binnen een parelrand en een cirkel.
Een Ottomaanse tekst.
Lit: Krause & Mishler KM# 96 (Turkije)
tughra, (Turks: tugra; spreek uit: toefra), compositie in
sierschrift, bestaande uit de naam en de titel van de
sultan van het Osmaanse rijk (Osmanen).
Om religieuze redenen werd het door de Osmanen als
ongepast beschouwd de sultan af te beelden.
Alle informatie betreffende hem geschiedde daarom in
geschrift, waarbij bijzondere aandacht werd besteed
aan de kalligrafie. Sultan Orhan (ca. 1324-1360)
gebruikte als eerste de tughra om staatsstukken van
zijn waarmerk te voorzien: zijn nog eenvoudige
kalligrafie bevatte de tekst "Orhan bin Osman" = Orhan,
zoon van Osman (Osman I, sultan ca. 1300-ca. 1324).
Sulejman Celebi (1402-1410), emir van Edirne (Adrianopel), maakte gebruik van het vorstelijke privilege zijn tughra op munten te plaatsen. In de loop der eeuwen werden de tughra's door diverse toevoegingen steeds ingewikkelder, zoals goed is te zien op de munten van het Osmaanse rijk uit de 18e-20e eeuw. Dan bevat de tughra de namen van de sultan en van diens vader, tussen de beide namen het arabische woord "bin" of "ibn" (zoon van) zijn titel en de lijfspreuk van de Osmaanse vorsten, "muzaffer da'ima" (altijd zegevierend).
Hoewel de tughra kenmerkend is voor de Osmaanse muntslag, is deze nagevolgd door de khan van de Krim (1777-1783), in Iran door de sjah van Perzië (1848-1896), leden van de dynastie der Barakzaïden in Afghanistan (1866-1960), de mahdi van Soedan (1881-1899), door Abd Al-Aziz Bin Sa'ud in Nedzjed toen hij daar in 1924-25 zijn koningschap vestigde, door de nizams van Hyderabad (1868-1948) en de emir van Bahawalpur (1923-1940), alsmede door de Republiek Pakistan (1948-1974).
Lit.: Schaendlinger, A.C., Osmanische Numismatik, Braunschweig 1973.
____________________________________________
Uit de collectie, Paul Callewaert.
Loden afslag op Oord Maximiliaan Emanuel van Beieren (1712-1714)
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 10,23 gram.
Diameter: 22,4
mm.
Aanmaakplaats: Onbekend.
Datering: Ca. 1712-1714
Voorzijde: Binnen een geparelde cirkel.
Borstbeeld van Maximiliaan Emanuel van Beieren, naar links gewend.
Onder de buste, een leeuwtje.
Omschrift:
MAX . EMAN . D . G / S . ROM . IMP . EL .
Voluit: Maximillianus Emanuel dei gratia, sacrum Romanorum imperium elector.
Wat wil zeggen: Maximiliaan Emanuel bij de gratie Gods, kiesman van het heilig Roomse rijk.
Keerzijde: Binnen een geparelde cirkel.
Gekroond monogram, gesplitst jaartal ter weerszijden van de kroon 17 / 12
Omschrift:
DVX . BAVARI . BRABANT C . FLAND Ƶ
Voluit: Dvx Bavariæ Brabantiæ comes Flandriæ z
Wat wil zeggen: Hertog van Beieren, graaf van Vlaanderen enz.
Lit.: Vanhoudt I 552.
Uit de collectie, Paul Callewaert.
Tinnen vervalsing op 1 Gulden 1714 voor West-Friesland.
Materiaal: Tin.
Massa: 7,71 gram.
Diameter: 30,4 mm.
Aanmaakplaats: Onbekend.
Datering: Ca. na 1714.
Voorzijde: Binnen een omschrift:
MO . ARG . ORD. FÆD . BELG . WESTF (muntmeesterteken kraanvogel)
Voluit: Moneta argentea ordinum fæderatarum Belgicarum West Frisiæ.
Wat wil zeggen: Zilveren munt van de Gecommitteerde Raden van West-Friesland.
Centraal, het gekroond Generaliteits-wapenschild.
De gesplitste waardebepaling ter weerszijden van het schild 1 / G
Een gulden.
Keerzijde:
Binnen een omschrift:
HAC NITIMVR / HANC TVEMVR
Wat wil zeggen: Op dit steunen wij, dit beschermen wij.
Centraal, een staande Nederlandse maagd,
in de rechterhand een speer waarop een vrijheidshoed.
De linker elleboog gesteunt op een zuil,
waarop een bijbel.
In de afsnede, het jaartal 1714
Lit.: J.C. van der Wis/T. Passon, West-Friesland pag.411 nr. 2.46.56; C.G.J. Pannekeet, pag.345 WES.112.
Bodemvondst, Romain Vancraeyenest.
Vervalsing op Ducaton/zilveren rijder..
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 29,6 gram. (Bij zilveren uitgifte 32,78 gram)
Diameter: 43 mm.
Aanmaakplaats: Onbekend (Nederland)
Datering: Na 1739.
Voorzijde: Geharnaste ridder met een sjerp om en met geheven zwaard in de rechterhand. Gezeten op een naar rechts galopperend paard.
Op de voorgrond, het gekroonde provinciewapen van Holland.
Omschrift:
MON:FŒD: BELG:PRO:HOLL:IN USUM SOCIET:IND:ORIENT
Voluit:
Moneta foederatarum Belgicarum Provinciarum in usum societatis Indiæ Orientalis
Wat wil zeggen:
Munt van de Verenigde Provinciën van Nederland ten dienste van de Verenigde Oostindische Compagnie.
Keerzijde: Gekroond Generaliteitswapen, gehouden door twee gekroonde en aanziende klimmende leeuwen.
Het VOC monogram in een cartouche van bladornamenten.
Omschrift:
CONCORDIA RES PARVÆ CRESCUNT
Wat wil zeggen:
Kleine dingen groeien door eendracht.
Lit.: Zonnebloem, Munten van de Verenigde Oostindische Compagnie en van Nederlands Indië 1594-1949. pag 17.
Bodemvondst, Danny Hennekeij.
Vervalsing op Ecu, Lodewijk XVI (1774-1791)
Gefragmenteerd aan de rand.
Ernstige vorm van corrosie.
Materiaal: Lood/tin.
Massa: 21,50 gram.
Bij zilveren uitgifte 29,50 gram. 41 mm.
Diameter: 40 mm. x 36,4 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Onbekend.
Datering: Na 1774
Voorzijde: Binnen
een parelrand versiering.
Borstbeeld naar links gewend.
Van koning Lodewijk XV of Lodewijk XVI
Omsloten met het omschrift:
ET NAV REX / LUD.XV(I).D.G.FR.
Keerzijde: Binnen een parelrand
versiering.
Het gekroond ovaal wapenschild van Frankrijk..
Het wapen versiert, door samengebonden lauriertakken.
Omschrift:
SIT NOMEN DOMINI BENEDICTUM 1774
Pagoda, Sri Krishna Raja Wodeyar III.
Loden afslag, gouden pagode Prinsdom Mysore (India)
Sri Krishna Raja Wodeyar III (1799-1868)
Materiaal: Lood/tin legering.
Bewerking: Geslagen.
Massa: 2,25 gram. (goud 3,45 gr.)
Diameter: Ø 12 mm. (goud 11 mm.)
Aanmaakplaats: z.pl. Onbekend (India).
Datering: z.j. Ca. 1810-1868.
Voorzijde: Gelegen in het veld.
Gezeten op een troon, koning Shiva
op zijn linkerbeen zijn gemalin Parvathi.
In zijn rechterhand een trisul/drietand.
Aan de rechterzijde, een hert.
Tussen de kronen, de zon en maan.
Keerzijde: Gelegen in het veld.
In drie regels Nagari-schrift.
De naam van de vorst.
Lit.: Mitchener # 1090.
Rijksmuseum Amsterdam, Identificatie KOG-MP-1-3852.
____________________________________________